Pinksteren – de kinderen in de kerk noemden allemaal een woord, dat voor hen bij Pinksteren hoort. Die woorden waren: De Geest, het vuur, wind, vele talen, bij elkaar, rood. We oefenden samen een beetje hoe dat gaat, dat de Geest van God onder ons woont en ons aanvuurt in de wereld. Zo gaven door de kerk heen vuur door. Een oefening in het doorgeven van Gods vergevende vurige vrede.
Van achter uit de kerk werd het vuur doorgegeven naar voren. En de kinderen maakten met dat vuur een woord. Een lopend vuur wordt vurig woord.
Wij vierden vanuit de bede in lied 680
‘Hoor, Heilige Geest, wij roepen U!
Kom, wees aanwezig in het woord;
Wek onze geest opdat hij hoort,
Wek ons tot leven, hier en nu.